Aandacht voor sociale ontwikkeling

Pestprotocol

‘Leren met hoofd, hart en handen’ kan alleen in een veilig schoolklimaat. Dat is de basis om je te ontwikkelen. We willen dat kinderen met plezier naar ons kindcentrum gaan, zich hier thuis voelen, ervaren dat zij erbij horen, serieus worden genomen, en kunnen spelen en werken in een goede sfeer.'

Wij hebben daarom een pestprotocol ontwikkeld en ingevoerd. De volgende normen zijn hierin opgenomen: lichamelijk (schoppen en slaan) en geestelijk geweld (uitschelden, kleineren, negeren, buitensluiten etc.) is niet toegestaan. Melding maken is essentieel als er sprake is van pesten. Bij pestgedrag nemen we als kindcentrum maatregelen. Kenmerken van pesten: Pesten houdt in: het systematisch, langdurig en herhaald lastigvallen van iemand met de bedoeling de ander pijn te doen. Dit pesten kan zich uiten in o.a. treiteren, slaan, schoppen, isoleren en/of beledigen.

 

Pesten: een groepsproces: Pesten is een groepsgebeuren, waarbij meerdere partijen betrokken zijn:

  • Het gepeste kind: Dit heeft vaak te maken met het gedrag, de gevoelens en de manier waarop het gepeste kind zich uit. Deze kinderen kunnen vaak moeilijk voor zichzelf opkomen.
  • De pester: Deze kinderen tonen stoer gedrag en komen zelfverzekerd over. Ze lijken populair in de groep.
  • De middengroep: Deze groep bestaat uit meelopers die meedoen met het pesten, uit kinderen die niet meedoen met het pesten en uit kinderen die het opnemen voor het gepeste kind.

 

Preventieve maatregelen

De regels op ons kindcentrum zijn de basisregels die voor iedereen in ons kindcentrum gelden. In elke groep zijn klassenafspraken gemaakt met de leerlingen naar aanleiding van de Kwink methode.

  • In iedere groep zijn samen met de leerlingen de volgende soorten afspraken gemaakt:
  1. Afspraken tijdens instructie.
  2. Afspraken tijdens zelfstandig werken.
  3. Afspraken tijdens vrije momenten.
  4. Afspraken over het omgaan met elkaar.
  •  Ons kindcentrum hanteert algemene basisregels:
  1. Ik behandel de anderen zoals ik zelf behandeld wil worden.
  2. Ik praat positief over en met anderen.
  3. Ik ga zorgvuldig om met de spullen van anderen en die van mijzelf.
  4. Ik ben belangrijk voor de groep en werk mee aan een positieve sfeer.
  5. Ik vermijd ruzie of ik praat ruzie uit.
  6. Ik spreek de ander aan met de naam die hij of zij heeft.

 

Plan van aanpak bij ruzies en pestgedrag

  1. Leerlingen proberen eerst zelf of ze eruit kunnen komen.
  2. Op het moment dat een leerling er niet uitkomt, legt hij/zij het probleem aan de leerkracht voor.
  3. De leerkracht brengt de partijen bij elkaar en probeert de ruzie of het pestgedrag op te lossen en afspraken te maken. Bij herhaling volgen sancties.
  4. De leerkracht houdt een corrigerend gesprek met de leerling die pest. Na herhaald pestgedrag worden de ouders op de hoogte gesteld en proberen leerkracht en ouders een oplossing te vinden. De leerkracht stelt het pestprobleem aan de orde in de klas en neemt daarbij duidelijk stelling.

 

Adviezen aan de ouders:

Ouders van het gepeste kind:

  • Blijf in gesprek met uw kind.
  • Pesten kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.

 

Ouders van pesters:

  • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind.
  • Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen.

 

Alle andere ouders:

  • Leer uw kind om voor zichzelf en voor anderen op te komen op een gepaste manier.
  • Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan.